Bezoek de Heemtuin


Wanneer is de Heemtuin open:

* op woensdag en vrijdag van 9:00 uur tot 12:00 uur tijdens de onderhoudswerkzaamheden

* tijdens themamiddagen, in ieder geval 1 keer per maand van april tot en met september (zie: Agenda)

* na overleg voor groepen / groepsrondleidingen

* na overleg voor schoolklassen met mogelijkheid tot volgen van natuurlessen


Wat is een heemtuin?


Een heemtuin heeft een inheemse beplanting; er groeien planten, struiken en bomen die van nature in de omgeving thuishoren. Het begrip omgeving kan worden opgevat als de directe omgeving, de streek, maar ook ruimer; als het eigen land. Een heemtuin vervult een functie in het behoud van inheemse planten. Door een aan de behoefte van de planten aangepaste aanleg en het bijbehorend aangepaste onderhoud kunnen er veel verschillende soorten groeien, waaronder ook de meer zeldzame. Verspreiding van inheemse planten door middel van het aanbieden van zaden en stekken en het bieden van mogelijkheden tot natuureducatie zijn eveneens functies van een heemtuin.
Met het woord heemtuin worden zowel natuurtuinen als wilde plantentuinen aangeduid. In natuurtuinen bestaat het beheer voornamelijk uit het een tot meerdere malen per jaar maaien. In wilde plantentuinen wordt naast het maaien ook gewied, geplant en gezaaid. De Heemtuin te Lisse is een heemtuin van het type wilde plantentuin.


Oorsprong Heemtuin Lisse


In 1990 nam een plantenliefhebber het initiatief om een gebied in de nabijheid van de Zemelpoldermolen als heemtuin te gaan beheren. Twintig jaar daarvoor was op dezelfde plek al eens eerder een heemtuin aangelegd door de K.M.T.P. Lisse e.o. die echter na een paar jaar in verval was geraakt. Er werd een nieuw ontwerp gemaakt. Er werd groot achterstallig onderhoud verricht, er werden paden aangelegd, er werd geplant en gezaaid. Na enkele jaren van voorbereidende werkzaamheden werd de Heemtuin in 1994 officieel geopend door dhr. H.N.T. Koster, destijds directeur van De Keukenhof. Tevens gingen de educatieve activiteiten van start. De Heemtuin groeide uit van een idee van een groep enthousiaste vrijwilligers tot een plek voor natuurbeleving voor iedereen. 



Dieren in de Heemtuin

De dierlijke bewoners van de Heemtuin zijn te verdelen in vier hoofdgroepen: de insecten, de amfibieën, de vogels en de kleine zoogdieren. 

Honingbijen en imkerij

Op de heemtuin staat een bijenstal met een aantal bijenkasten. De bijenvolken die deze kasten bewonen worden beheerd door twee imkers. Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van talrijke gewassen en bloemen. Ook verzamelen de bijen honing. De honing wordt 1 of 2 maal per jaar door de imkers verzameld en deels op de heemtuin verkocht. Wanneer de heemtuin geopend is voor bezoek zullen de imkers meestal aanwezig zijn om over hun werkwijze en over de bijenvolken te vertellen.
De onderstaande informatie kan slechts een algemene beschrijving zijn van de verschillende onderdelen van de heemtuin. Het is niet mogelijk om binnen de beschikbare ruimte alle bijzonderheden van aanleg, onderhoud en de planten zelf te vermelden. Om een saaie opsomming van plantennamen te voorkomen worden slechts enkele van de honderden soorten planten die er groeien bij naam genoemd.

Insecten

Binnen de groep van insecten zijn het de vlinders die op de meeste sympathie van de mens kunnen rekenen. Waarschijnlijk speelt de kleurigheid van hun vleugels en het kleine wonder van hun levenscyclus: rups-pop-vlinder, daar een belangrijke rol in. In de heemtuin zijn in de afgelopen jaren meer dan twintig verschillende soorten dagvlinders geteld. Vlinders stellen bepaalde eisen aan hun leefomgeving. De meest belangrijke is de waardplant voor hun eieren. De rupsen die uit de eieren komen eten namelijk alleen van bepaalde plantensoorten. Iedere vlindersoort legt zijn eieren daarom op één specifieke soort plant. Zo legt het Icarusblauwtje zijn eieren alleen op vlinderbloemige planten zoals klaversoorten. De mooi rood met bruin getekende Kleine Vuurvlinder legt zijn eitjes alleen op zuringsoorten. Zouden deze planten uit de heemtuin verdwijnen, dan verdwijnen ook deze vlinders uit de heemtuin.

Amfibieƫn

Ook amfibieën stellen eisen aan hun leefomgeving. Hoewel de kikkers, de padden en de kleine watersalamanders ook op het land kunnen leven, moet er water in hun buurt zijn. Zij zetten hier hun eieren in af, vluchten er naar toe wanneer er gevaar dreigt en de groene kikker houdt er in de modder zijn winterslaap. Het water in de heemtuin heeft zachtglooiende oevers gekregen zodat de amfibieën gemakkelijk het water in en uit kunnen. De kleine houtstapels in de nabijheid van de vijver en het slootje bieden hen schuilgelegenheid en voor bruine kikker, pad en kleine watersalamander is het tevens een winterslaapplaats. In het voorjaar ontwaken de amfibieën uit hun winterslaap en trekken naar het water om er hun eieren in af te zetten. Als eerste de bruine kikker waarvan het kikkerdril aan de oppervlakte van het water blijft drijven. Het kikkerdril dat de groene kikker in mei afzet, zakt naar de modderige bodem. Padden leggen hun eieren in lange snoeren die ze onder water aan planten vastmaken. Watersalamanders kleven hun eieren een voor een aan een blad van een waterplant vast.

Vogels

De heemtuin wordt veelvuldig bezocht door vogels. Een inventarisatie leverde een kleine veertig verschillende soorten op. Ze gaan in de heemtuin op zoek naar voedsel of naar een geschikte plek om er een nest te bouwen. De Wilde Eend, het Waterhoen en de Meerkoet zijn de watervogels die ieder jaar een nest bouwen in of nabij het water van de heemtuin. In struiken, bomen en nestkastjes nestelen onder andere Merel, Grote Zanglijster, Roodborst, Pimpelmees, Koolmees, Zwartkopmees, Spotvogel, Grote Bonte Specht, Vink en Winterkoning. Bij aanleg en onderhoud van de heemtuin wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de vogels. De eerder genoemde takkenhopen zijn er een voorbeeld van. In de takkenhopen vinden de vogels schuil- en nestgelegenheid, maar ook voedsel in de vorm van insekten en spinnen die tussen het dode hout leven. Door een deel van de uitgebloeide bloemstengels pas na de winter te maaien blijft er tijdens de winter voor de zaadetende vogels ook voedsel aanwezig. De in de heemtuin aanwezige vuilboom, meidoorn, lijsterbes en wilde kers worden om hun vruchten veelvuldig door de vogels bezocht. Het vogelbosje nabij het slootje maakt de heemtuin ook zeer aantrekkelijk voor hen.

Zoogdieren

De zoogdieren in de heemtuin worden vooral vertegenwoordigd door egel, mol, diverse soorten muizen, ratten en vleermuizen.
Van de al eerder genoemde takkenhopen profiteren ook de egels en de muizen. De egel bouwt er zijn winterslaapplaats, hoewel er ook wel eens een egel in winterslaap in de composthoop is aangetroffen. Egels leven onder andere van slakken die in de heemtuin in ruime mate voorhanden zijn. Egels hebben hun eigen territorium, wat betekent dat zij behalve in de paar- en broedtijd, niet samenleven met andere egels. De jongen die uit een nest komen, moeten dan ook op zoek naar een eigen leefgebied.
Ook muizen zijn - vooral in de avondschemering - regelmatig in de heemtuin te zien. Wanneer het rijpe graan in de akker staat, is het voor hen een luilekkerland. Hun nesten worden aangetroffen in de hoge begroeiing en gaten in de grond verraden ondergrondse gangenstelsels. In het stenen muurtje achter in de tuin zijn ook nestingangen zichtbaar.
De mol verraadt zich door de her en der in de heemtuin opduikende molshopen. Zelf laat hij zich niet zien. Wel is af en toe een verschrikte rat op de dijk langs de Rijnsloot aan te treffen. Ook hier verraden gaten in de dijk het hol.



Biotopen in de Heemtuin

De Heemtuin Lisse is een wilde plantentuin waar inheemse planten, dat zijn planten die van nature in Nederland thuishoren, in een beschermde omgeving kunnen groeien en bloeien. Het beheer in de Heemtuin bestaat uit het wieden van ongewenste of te opdringerige soorten zodat de gewenste en/of beschermde planten zich goed kunnen ontwikkelen.

Bij de aanleg van de Heemtuin is rekening gehouden met de behoefte van de diverse planten, zoals zon of schaduw, nat of droog, kalk arm of kalkrijk. Om die reden is de Heemtuin verdeeld in biotopen, dat zijn gebiedjes waarin rekening gehouden is met de specifieke behoefte van bepaalde planten.

De berm met knotwilgen

Direct rechts van de entree ligt berm, waarin planten groeien die zich thuis voelen langs wegkanten, zoals een boerenweggetje met knotwilgen. of vochtig tot droge voedselrijke omgewerkte grond.
Planten die hier groeien zijn het boerenwormkruid, heelblaadje, zeldzame planen als gewone vogelmelk, muskuskruid, groot glaskruid, de zwartmoeskervel. Ook planten die op de Rode Lijst staan zoals het akkerklokje, de kleine maagdenpalm en de hangende zegge. 

De stinzenstrook

De strook die bij binnenkomst links van het pad ligt is de Stinzenstrook met vochtige, voedselrijke licht kalkhoudende grond. Stinzenplanten bloeien in het voorjaar, wanneer de bomen waaronder ze staan, nog geen blad hebben en het zonlicht op de (bos)bodem schijnt. In het vroege voorjaar bloeien hier o.a. de sneeuwklokjes, bosanemonen, longkruid, wilde hyacint de stengelloze sleutelbloem (RL) en het zeer zeldzame lenteklokje. Later in het jaar vinden we hier de donkere ooievaarsbek en de hartblad zonnebloem.

De akker

Tegenover de stinzenstrook ligt de akker. Ieder voorjaar worden hier verschillende granen ingezaaid zoals rogge, haver, tarwe of boekweit. Maar het gaat ook om de bijbehorende akker flora zoals klaproos, korenbloem, gele ganzenbloem en de zeldzame bolderik. In de graanvelden die we tegenwoordig in ons land zien komen geen akkerbloemen meer voor.
In de heemtuin laten we graag zien hoe kleurig een akker er ook uit kan zien.

De vijver

Tussen de akker en het Heemhuis ligt de vijver. Hier zijn drie soorten planten te vinden.
Ondergedoken planten, in het water groeiende planten en in de vochtige oever groeiende planten. Onder het water groeien hoornblad en waterpest, deze planten geven zuurstof af aan het water. In het water groeien gele lis, riet en grote egelskop. In de vijverrand groeien planten die van vochtige grond houden zoals de rietorchis (RL), paarbladig goudveil, moerasspirea, moeraswolfsmelk, echte valeriaan, blauwe knoop (RL), en langbladige ereprijs.

De vochtige weide

Naast het Heemhuis ligt een kleine relatief vochtige weide. Vanwege de verlaging van de grondwaterstand dreigen planten die van natte voeten houden te verdwijnen. In de Heemtuin krijgen ze een plek waar ze zich thuisvoelen: o.a. pinksterbloem, wilde kievitsbloem (RL), rietorchis (RL), gewone vogelmelk (RL) en grote ratelaar. In het vroege voorjaar bloeit hier de boerenkrokus (crocus tommasinianus).

Rond de bijenstal

De grond rond de bijenstal is vrij vochtig, zodat ook hier planten groeien die van natte voeten houden, maar ook is rekening gehouden met bloei, zodat de bijen dicht bij huis terecht kunnen. Ook hier vinden we de boerenkrokus in het vroege voorjaar. Verder knikkende vogelmelk, het maarts viooltje, en later in het seizoen de wilde akelei en de kleine kaardebol.
Achter de bijenstal groeit de koningsvaren en het Drents krentenboompje.

Het Limburgs bos en het open bos

In het midden vinden we twee “bosjes”. Het open bos en het Limburgs bos. In het open bos groeien “gewone” bosplanten en in het Limburgs bos groeien planten die in het zuiden van Limburg voorkomen en die van kalkrijke grond houden. We vinden hier meerdere zeldzame planten o.a. de eenbes (RL), de gele anemoon, gewone en kranssalomonszegel (RL), de slanke sleutelbloem (RL), de grote keverorchis, gele monnikskap (RL), gevlekte aronskelk en de bijzondere paarse schubwortel. In het open bos vinden we het stinkend nieskruid, bosaardbei, tongvaren en vingerhelmbloem.

Rond het slootje

Op de oevers van het slootje groeien planten die in vochtige rietlanden thuishoren. Zoals o.a moerasspirea, poelruit, moeraswolfsmelk, wolfspoot, bloedzuring, dagkoekoeksbloem.
Op de wortels van de klimop die in de wilg klimt groeit klimopbremraap. Deze plant is een parasiet, de plant heeft geen blad en haalt de voor de groei noodzakelijk suikers uit de wortels van de klimop.

Het vogelbosje

Achter de sloot staat een strook met heesters en bomen, het vogelbosje.
Door de aanplant van struiken en bomen die bessen dragen in de herfst is hier een voor vogels aantrekkelijk gebiedje ontstaan. Het onderhoud hier bestaat uit het korthouden van de bomen en het verjongen van de heesters, zodat een dichtbegroeid gebiedje ontstaat waarin vogels kunnen schuilen of nestelen. 

Het bloemenveld

Het bloemenveld is tijdens de zomermaanden een bont en kleurig bloeiend open en zonnig gebied. De grond wordt hier arm gehouden omdat veel wilde planten zich daarin thuisvoelen.
Gras wordt hier zoveel mogelijk verwijderd, omdat teveel gras de soortenrijkdom van de bloeiende planten bedreigd. Er staan veel planten die op de Rode Lijst voorkomen, zoals gewone agrimonie, beemdkroon, wilde marjolein, veldsalie, karthuizer en ruige anjer, borstelkrans. Daarnaast ook sint-janskruid, witte en gele honingklaver, zwarte toorts, wilde reseda, muskuskaasjeskruid en knoopkruid. Veel vlinders, bijen, hommels en andere insecten weten in de zomer dit bloemenveld te vinden.

Het muurtje

Achter in de heemtuin is een muurtje gemetseld met specie van historische samenstelling: meer kalk en minder cement dan gebruikelijk. Het “milieu” is daardoor geschikt voor diverse planten zoals muurleeuwenbek en varentjes die zich thuisvoelen op oude muren, ruïnes en grachtkanten. Aan de voet van het muurtje groeien hemelsleutel, klein glaskruid, tripmadam en wit vetkruid.  Aan de achterkant van het muurtje zijn de stenen niet gemetseld maar gestapeld. Tussen de kieren en in de voegen tussen de stenen vinden planten als muurbloem, muurpeper, muursla en diverse soorten havikskruid een geschikte groeiplaats.
Planten die op de Rode Lijst staan zijn ruige anjer, steenanjer, betonie, bosaarbei, muurbloem, knolsteenbreek, muurhavikskruid,  en tripmadam.

Ruigtkruiden

Achter het muurtje staan hoogopgaande planten, die ruigtkruiden worden genoemd. We vinden deze planten in de natuur op plaatsen waar grasland overgaat in een bosrand. Enkele soorten die hier groeien zijn de gele morgenster, cichorei, rapunzelkolkje, witte munt, grote kaardenbol, en zwarte toorts.

De duinbosstrook

De duinstrook is het gebied in het achterste deel van de heemtuin langs het hek van het Heempad. Langs het hek groeien bomen en struiken die ook in de duinen voorkomen, o.a. kardinaalsmuts, berk, lijsterbes, eenstijlige meidoorn, Gelderse roos, egelantier en hondsroos.
In het hek groeien klimplanten zoals hop, bosrank (een voorouder van de clematis), heggenrank en wilde kamperfoelie. Op een zonnig deel waar veel zand opgebracht is groeien de brede wespenorchis (RL), driedistel, valse salie, de asperge en diverse viooltjes. 
Achterin de strook in het voorjaar de holwortel, de echte sleutelbloem (RL), brede stekelvaren en het knikkend nagelkruid.


Duurzaamheid op de Heemtuin

Bij Heemtuin Lisse vinden wij het belangrijk dat er geen gebruik gemaakt wordt van bestrijdingsmiddelen zoals pesticiden. Het gebruik hiervan is slecht voor de biodiversiteit en wij willen dit evenwicht niet verstoren.

Gebouwen op de Heemtuin

Heemtuin Lisse gaat ecologisch bewust om met grondstoffen en bronnen.

Zo zijn het heemhuis en de bijenstal gebouwd met onbehandeld hout dat tegen weersinvloeden kan, zoals cederhout en western red cederhout.

Wat gebeurt er met ons afval?

Het tuin- en snoeiafval wordt verzameld en 1 tot 2 keer per jaar naar het Meerlanden afgevoerd. Grof snoeiafval zoals (dikke) takken wordt gebruikt voor vulling van de takkenhopen en het insectenhotel, als afzetting en als omheining.

De werkzaamheden gebeuren met handgereedschap, incidenteel met een huur- of leenmachine die bij voorkeur elektrisch werkt.

Voor verrijking en verschraling van de grond gebruikt Heemtuin Lisse afgevallen blad, kalkkorrels, tuinaarde en scherp zand. 

Water en elektriciteit op de Heemtuin

Het regenwater van het heemhuis wordt opgevangen en gebruikt als spoelwater in het keukenblok en het toilet. Reiniging van het afvalwater gebeurt in een natuurlijk plantaardig filter (helofytenfilter).

In de Heemtuin hebben wij zonnepanelen op het heemhuis geplaatst. De opslag hiervan in combinatie met een omvormer zorgen voor de benodigde elektriciteit.